LEESERVARING

 

Bij het beschrijven van je leeservaringen gebruik je de onderstaande vragen. 

Kies twee vragen per kopje die het best passen bij je boek. Kies vragen waar je antwoord op kunt geven!

 

Voor alle vragen geldt:  

  1. Kopieer de vragen die je hebt gekozen
  2. Antwoord in hele zinnen en leg je antwoorden uit. 
  3. Geef voorbeelden uit het boek.
  4. Vergeet je eventuele bronnen niet te vermelden!

Onderwerp

  1. Spreekt het onderwerp van het verhaal je aan of niet? Hoe komt dat?
  2. Heeft het verhaal je nieuwe kanten van het onderwerp laten zien?
  3. Ben je door het verhaal aan het denken gezet?
  4. Is uitgekomen wat je van tevoren van het verhaal verwachtte?
  5. Uit het verhaal blijkt een bepaalde mening over het onderwerp. Ben je het daarmee eens?
  6. Ben je door het lezen of bekijken van het verhaal anders over het onderwerp gaan denken?
  7. Wordt het onderwerp verrassend uitgewerkt of behoorlijk voorspelbaar?
  8. Welke kanten van het onderwerp worden uitvoerig besproken en welke krijgen volgens jou te weinig aandacht?
  9. Heb je wel eens een ander verhaal over dit onderwerp gelezen? Vind je dit verhaal beter of het andere? Hoe komt dat? 

Gebeurtenissen

  1. Bevat het verhaal genoeg gebeurtenissen om je te blijven boeien?
  2. Zit er genoeg tempo in het verhaal of valt het af en toe stil?
  3. Gaat het in dit verhaal vooral om de gebeurtenissen, of om de gedachten en gevoelens van de personen? Wat vind je van de nadruk daarop?
  4. Hebben de gebeurtenissen indruk op je gemaakt? Welke gebeurtenis vooral? Hoe komt dat?
  5. Zijn de gebeurtenissen geloofwaardig en waarschijnlijk?
  6. Zijn de gebeurtenissen herkenbaar?
  7. Zijn de gebeurtenissen verrassend, origineel en onvoorspelbaar of voorspelbaar en bekend?
  8. Heb je zelf wel eens iets meegemaakt wat lijkt op de gebeurtenissen in het verhaal? Gaat het daardoor meer voor je leven, krijgt het daardoor meer betekenis of juist niet?
  9. Staan er in het verhaal gebeurtenissen die je graag zou willen meemaken? Welke gebeurtenissen vooral? Waarom juist die?

Personages

  1. Is de hoofdpersoon iemand die voor je gaat leven? Hoe komt dat? Hoe levendig zijn de andere personages?
  2. Kun je je goed verplaatsen in de problemen en gedachtewereld van de verhaalpersonen?
  3. Is de hoofdpersoon een held(in) op wie je zou willen lijken? Wat spreekt je zo in hem/haar aan?
  4. Wat vind je van de ideeën en het gedrag van de verschillende verhaalpersonen? Gedragen ze zich, zoals het volgens jou hoort? Reageren ze verrassend of voorspelbaar?
  5. Welk personage vind je afschuwelijk? Wat zorgt ervoor dat je van hem/haar een afkeer hebt?
  6. Heeft één van de verhaalpersonen je beïnvloed?
  7. Heeft het gedrag, een uitspraak of een gedachte van een van de personen je aan het denken gezet?
  8. Kom je genoeg van de personages te weten om hun gedrag te kunnen begrijpen?
  9. Moet je zelf veel invullen over het innerlijk van de personages? Begrijp je ze goed of juist niet? Waar ligt dat volgens jou aan?
  10. Veranderen de personages door wat ze meemaken en is dat begrijpelijk en aannemelijk?
  11. Welke beslissingen die door de personages worden genomen vind jij vreemd of onbegrijpelijk? 

Bouw

  1. Vind je dat de gebeurtenissen logisch op elkaar volgen?
  2. Is het verhaal spannend opgebouwd? Wat maakt het wel of niet spannend?
  3. Heeft het verhaal een ingewikkelde opbouw? Hoe komt dat?
  4. Zijn er meer verhaallijnen en zijn die goed met elkaar verbonden?
  5. Bevat het verhaal tijdsprongen en terugblikken die het verhaal interessanter of juist onnodig ingewikkeld maken?
  6. Heeft het verhaal een slot dat goed past bij de beschreven gebeurtenissen? Vind je dit een plezierig slot? Hoe komt dat?

Taalgebruik

  1. Vind je het verhaal lastig of makkelijk om te lezen? Heeft het taalgebruik hiermee te maken?
  2. Zijn de zinnen makkelijk te lezen en bevat het verhaal weinig moeilijke woorden of juist niet?
  3. Bevat het verhaal bijzondere beelden of zinnen? Geef een aantal voorbeelden.
  4. Bevat het verhaal veel beschrijvingen? Heeft dit gevolgen voor de leesbaarheid en het verteltempo?
  5. Zitten er veel dialogen in het verhaal? Vind je dat plezierig of juist niet? Zijn die dialogen natuurlijk of juist niet? Geef voorbeelden.